In memoriam: Ans Stolk

Ans Stolk
vijftig jaar inzet voor Rotterdam, vrouwen en natuur

Op 16 oktober 2025 is Ans Stolk overleden: aanjager en bestuurslid van het Rotterdamse Jaar van de Vrouw. Samen met haar hebben wij een levensloop geschreven, die je hier kunt lezen. We zijn Ans heel dankbaar voor alles wat zij in haar leven heeft betekend voor Rotterdam, vrouwen en de natuur.

Ans Stolk werd in 1953 geboren in Amsterdam uit een alleenstaande moeder. Zij werd omringd door een gereformeerde middenstandsfamilie uit West-Friesland, die een levensmiddelenzaak, een optiekwinkel en een drogisterij met ook homeopathische middelen beheerde. Toen Ans vijf jaar was kocht de familie voor haar moeder een levensmiddelenwinkel in Rotterdam-Zuid. Na enige tijd leerde ze een man kennen die uit een anarchistische familie kwam. Een havenwerker die vloekte op z’n Rotterdams, maar die toch ook veel contact onderhield met dichters en schrijvers. Het was een vrijgevochten milieu waarin men rekening hield met Moeder Aarde en vegetarisch at. De Stolk-familie was een van de oprichters van de Reformwinkels. Ans’ ouders vonden het belangrijk dat ze economisch zelfstandig was, ze moest een beroep leren. Na het Lyceum volgde ze een opleiding tot smid, eerst hoefsmid, later in Schoonhoven tot goudsmid. 

Toen ze een jaar of zestien was kreeg ze een relatie met een oudere getrouwde vrouw. Dat werd gelukkig geaccepteerd, vertelde Ans: “Mijn moeder vond het alleen heel jammer dat ze geen kleinkinderen zou krijgen.” Met deze vrouw demonstreerde ze tegen artikel 248 bis waarin stond dat een meerderjarige geen seksuele omgang mocht hebben met iemand van hetzelfde geslacht, jonger dan 21 jaar. Sowieso was het een tijd waarin vrouwen nog een reprimande kregen als ze te intiem samen dansten.

Begin jaren zeventig waren er wat losse demonstraties en bijeenkomsten van vrouwen in de stad, maar de vrouwenbeweging kreeg pas vaart in 1974. Toen toog een grote groep Rotterdamse vrouwen in bussen naar de abortusdemonstratie in Amsterdam. Het internationale Jaar van de Vrouw zat er aan te komen en dat was aanleiding voor de oprichting van het Samenwerkingsverband (’ook wel Damesverband genoemd’). Er werden plannen gesmeed voor 1975 omdat duidelijk was dat er subsidie vrij kwam voor vrouwenactiviteiten. Het was de basis voor de oprichting van de Vrouwentelefoon, waarvoor gesprekstechnieken werden geleerd. Het Blijf-van-mijn-lijfhuis werd gerealiseerd, en het Vrouwenhuis, een plaats waar vrouwen konden samenkomen, in feite een voortzetting van de avonden voor vrouwen die Ans en haar partner en vriendinnen al eerder in het Oude Westen organiseerden. 

Er ontstond een vrouwencultuur waarin strijdbaarheid samenging met veel lol.

De opening van het jaar van de Vrouw in 1975 werd gevierd met een groot feest in het gebouw van de sociale academie. Er ontstond een vrouwencultuur waarin strijdbaarheid samenging met veel lol. Vergaderingen vonden in eerste instantie plaats bij mensen thuis. Er werd daarbij veel gezongen. Veel vrouwen hielden van zingen, maar mochten vroeger niet meezingen omdat ze geen wijs konden houden of veel te hard zongen. Het was aanleiding om het gemengde vrouwenkoor De Houten Kelen op te richten, waarmee Ans overal in het land optrad. Soms samen met Coby Schreijer, in die tijd de belangrijkste vertolkster van strijdliederen. Zij kon de aanpak van de Houten Kelen (‘we zingen niet zuiver maar wel hard’) niet altijd waarderen.

In de beginjaren van het Vrouwenhuis organiseerden de initiatiefneemsters autorally’s, met vele hilarische opdrachten, eindigend bij de COC-vrouwendansmiddagen. Later werden het fietsrally’s, met opdrachten en speurtochten voor vrouwen en kinderen. Op zondagochtenden gingen ze met een aantal lesbische vrouwen koffiedrinken bij Boymans, waar een kennis achter de koffiebar stond.

Op donderdagavonden werd café Hoboken een ontmoetingspunt voor vele homomannen en lesbische vrouwen. Voor hen bloeide het uitgaansleven in Rotterdam in discotheken als Zorba, de dansnachten bij de AMVJ en bij zogenaamde homozaken als Gay Palace. Ook reden ze paar keer per jaar met vier of vijf auto’s naar Parijs, naar de ‘Katmandou’, een women only nightclub, waar een wereld voor hen openging. Om vijf uur ‘s nachts reden ze dan weer terug naar Rotterdam.

Haar idealisme voerde Ans ook naar Amsterdam, waar ze in 1976 samen met haar toenmalige partner Jeannette Beusker in 1976 en 1977 deel uitmaakte van de voorbereidingsgroep die grote vrouwenmanifestaties in het Vondelpark organiseerde. Zjj gingen tweemaal als bezoeker naar Femø, de zomerkampen in Denemarken. Vanuit Rotterdam was Ans mede-organisator van een groot sport-en-spel weekend op Papendal, met vijftig vrouwen en veel tentjes.

Trots was Ans op een Tante Sjaan-studiedag over seksueel geweld. Het resulteerde in de VN-werkgroep Vrouwenhandel, die nog steeds onderdeel is van het Netwerk VN-verdrag.

In samenwerking met de Erasmus Universiteit ontstond de werkgroep Tante Sjaan, die symposia en studiedagen organiseerde over vrouwen en gezondheid. Ans was een van de drijvende krachten achter de werkgroep. Uitgangspunt was dat er minder gekeken zou moeten worden naar de individuele problemen van vrouwen en meer naar hun positie in de samenleving. Ans leerde er veel van andere deelnemende ‘geleerde’ dames zoals de latere hoogleraar publieke gezondheid Maria Jansen, Dorie Birkenhäger-Frenkel, die een van de Theresienstadt-vrouwen was, psychiater Nelleke Nicolai en van Marianne Ketting van Studium Generale. Het meest trots was ze op een Tante Sjaan-studiedag over seksueel geweld, waar voor het eerst zowel ervaringsdeskundigen, als zedenpolitie, het OM en rechters aanwezig waren om lezingen en workshops te volgen en met elkaar in gesprek te gaan. De studiedag resulteerde in de VN-werkgroep Vrouwenhandel, die nog steeds onderdeel is van het Netwerk VN-verdrag.

Ans startte in 1979 met een studie politicologie in Rotterdam omdat ze wilde weten hoe macht functioneert. Ze maakte de studie niet af omdat ze het te druk kreeg met andere zaken, zoals de voorbereidingen van Flipofes (nog eenvoudig: flikkers en potten), een vijfdaagse manifestatie in september 1980. Ze voerde talloze gesprekken met homomannen en lesbische vrouwen in Rotterdam over wat hen verbond en verdeelde. Het resultaat was een theaterfestival, filmfestival, tentoonstellingen en vele feesten. Ans vertelde dat de strijdkreet was: ‘We willen geen plekje onder de zon, we willen een eigen strand.’ Dat is gelukt, zei ze, en dat is dan ook de zwakte van zo’n groot festival, want je ziet dat de beweging dan weer versplintert.

Weer bij de Erasmus Universiteit was ze actief in de werkgroep lesbische en homostudies. Onder leiding van prof. dr Wijnand Sengers en Jan Oosterhof werd daar zowel in 1982 als in 1983 een internationale lesbische- en homostudies jaarmarkt georganiseerd. Gerenommeerde wetenschappers en studenten uit de hele wereld presenteerden daar hun onderzoeken en papers. Ook zat Ans als student-lid in het bestuur van het Landelijk Overleg Vrouwenstudies (SLOV).

Ans was actief in de werkgroep lesbische en homostudies aan de EUR en bij Flipofes:
’We willen geen plekje onder de zon, we willen een eigen strand.’

Ze werkte in de jaren tachtig bij de emancipatiestaf van de Volkshogeschool Oisterwijk, was indirect ook verbonden aan vrouwenvormingscentrum De Born en volkshogeschool Oleartsduyn, waar haar partner Lidwien Ophey werkte. Ans gaf mede vorm aan de Vrouwenhogeschool, waar in weekeindes vrouwen uit de theoretische wetenschap en vakvrouwen uit de praktijk elkaar ontmoeten. Er werd o.a. verder gewerkt aan professionalisering van de kinderopvang in Brabant, landelijk aan Vrouwen Bouwen Wonen, en in de zomer werden grote internationale vechtsportkampen georganiseerd. Ans gaf in 1985 workshops rituelen, verbinding en spiritualiteit bij de Zomeruniversiteit Vrouwenstudies in Groningen.

De jaren tachtig en negentig werden ook gekleurd door de AIDS- epidemie. Voor Ans en veel mensen om haar heen was het confronterend om leeftijdsgenoten te zien sterven. Tegelijkertijd was het bijzonder om te zien dat velen hun einde en afscheid op een heel eigen manier vormgaven.

In de jaren negentig leerde Ans haar huidige partner Inez van den Bergh kennen. Inez had al twee kinderen en samen kregen ze er nog een. Ans zei daarover: “Het dragen en baren van een kind was mijn zoektocht naar het meest vrouwelijke dat er is.” Het moederschap gaf haar veel voldoening. Ze vond het geweldig om jonge mensen te zien opgroeien en mee te maken hoe zij op hun manier invulling geven aan het leven. Het stemde haar hoopvol voor de toekomst.

’Wat er ook speelt in een stad, laat het vooral de kinderen zijn!’

Ans werkte in die tijd als projectleider emancipatie voor Arbeidsvoorziening Rijnmond. In 2005 was ze betrokken bij 2005: Rotterdam Sporthoofdstad van Europa. Ze initieerde vijf grote debatten over het belang van sport: economisch, financieel stadsontwikkeling en gezondheid en onderwijs. Die activiteiten leidden tot de oprichting van de Schoolsportvereniging, waarbij sportverenigingen in de wijk kinderen training geven: “Het is zo belangrijk dat kinderen bewegen.”

Ans legde verbindingen in de wijk Katendrecht, met de basisschool de Schalm, de voetbalvereniging Spartaan 20, met de GGD, Dienst Onderwijs en Sport& recreatie, Rotterdam Sportsupport en landelijke overheden en organisaties. Ook schreef ze samen met Nanne Boonstra van Verwey-Jonker in opdracht van Winsemius een brochure over de kracht van sport in de wijken. Met als motto: ‘Wat er ook speelt in een stad, laat het vooral de kinderen zijn!’

Zo’n jaar of vijftien geleden nam ze deel aan een aantal initiatieven op het gebied van natuur en milieu: zo werd ze bestuurslid van vereniging Eetbaar Rotterdam, een organisatie die stadslandbouw promoot: “Daar wordt mijn groene hart blij van. Ik las toen ik twaalf was Dode Lente van Rachel Carlson. Sinds die tijd ben ik betrokken bij verschillende pogingen om het milieu en de aarde gezond te houden.”

Ans had oog voor de belangen van toekomstige generaties. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat ze jaren samenwerkte met Rotterdam Vakmanstad. Daar hielp ze de eco-filosofiegedachte van Henk Oosterling concretiseren door middel van het VAKHUIS waar leerlingen andere vakken kregen dan op reguliere scholen en basisscholieren na schooltijd vakken volgden zoals koken, nieuwe technologie, ambachtelijke techniek, Aikido, muziek en zingen.

’Ik smeedde verbindingen tussen mensen.

Recent was ze een van de initiatiefnemers van Het Rotterdamse Jaar van de Vrouw: “Ik vind 2025 echt een succes waar ik heel blij van word, zo kan ik de stad en haar ontwikkelingen echt loslaten.” Een smid had van oudsher een centrale plek in het dorp of de stad, vertelde ze ooit. Daar kwam je als vreemdeling aan en dan werd je doorverwezen. Ans is eigenlijk altijd smid gebleven. En niet alleen omdat ze in haar leven talloze vrouwentekens tot sieraad maakte: “Ik smeedde verbindingen tussen mensen.”

Meer luisteren en lezen

Interview met Ans Stolk in het Stadsarchief Rotterdam.

Over de Vrouwenmanifestaties in het Vondelpark en Femø in Denemarken.

Column over o.a. de werkgroep Tante Sjaan.


Rotterdam, oktober 2025